
Pissebedden leggen eitjes. Niet in de grond of op het blad van een plant maar in een broedbuidel. Vrouwelijke pissebedden hebben aan de onderkant van het lichaam, tussen het tweede en vijfde paar poten, een gesloten broedbuidel.
In het broedseizoen wordt deze, na een paring, gevormd door een vervelling. In deze buidel zit een vloeistof waardoor de eitjes beschermd zijn tegen uitdroging. De eitjes komen na een paar weken uit. De uitgekomen jonge pissebedden (nimfen) blijven nog een tijdje in de broedbuidel zitten. Na een aantal vervellingen verdwijnt het vocht dat ze tegen uitdroging beschermt. De jongen zijn nu groot genoeg zijn om zelfstandig de wereld te verkennen en de buidel scheurt open
De jonge pissebedden zien er net zo uit als de volwassen dieren, maar zijn een stuk kleiner. Het borststuk (pereion) heeft zes segmenten (pereioniet) en ze hebben zes paar poten. In deze fase wordt een jonge pissebed een manca genoemd en is geheel wit of zeer licht van kleur. Na de eerste vervelling krijgen ze een borststuk met zeven segmenten en zeven paar poten.